De probleemstelling
Stofproblematiek ontstaat bij een breed scala aan werkzaamheden in de railinfrastructuur. Niet alleen bij het reinigen van de ballast, maar bijvoorbeeld ook bij het stoppen, profileren en onderhouden van het spoor. De gekozen werkmethodiek, ouderwets handwerk of ingezette machines hebben daar niet of nauwelijks invloed op. Bij elke vorm van bewerking van ballast ontstaat respirabel kwartsstof en/of fijnstof.
De ballast zelf is op zich niet gevaarlijk, alleen wanneer de ballaststenen tegen elkaar schuren of er krachten in het ballastbed komen, ontstaat dus stofvorming. De vrijkomende stof bestaat uit verschillende bestanddelen, waaronder respirabel kwartsstof, en kan leiden tot ernstige longklachten en vormen van Kanker. Zolang de ballast op de bekende, traditionele manier wordt getransporteerd, geïnstalleerd en bewerkt zullen we stofproblematiek als gezondheidsrisico dus moeten aanpakken.
Momenteel is water een veelgebruikte beheersmaatregel. Aangezien water zowel een schaars als waardevol goed is, en in bepaalde bodemgesteldheden – in overmaat gebracht – leidt tot verzwakking van de stabiliteit van het baanlichaam, moet deze grondstof duurzamer worden ingezet.
Daarnaast moeten we ons afvragen of we, in een wereld met steeds schaarse grondstoffen, ons kunnen veroorloven om oude ballast met herbruikbaar potentieel weg te schuiven naar andere sectoren. De (kwarts)stofproblematiek vraagt ons inziens om een trendbreuk. Niet voor niets heeft ProRail nu de uitvraag ‘stofloos spoor’ gedaan. Daarmee neemt ProRail haar verantwoordelijkheid als opdrachtgever en loopt zij wederom voorop ten opzichte van collega-infrastructuurbeheerders.